ARC Main Page Aktion Reinhard Deportaties uit Nederland

De beslissende februarimaand van 1941 in Nederland

Laatste update 15 juli 2005

Het Nederlandse leger capituleerde op 14 mei 1940, na 5 dagen van gewapend verzet. Vrijwel onmiddellijk nam de bezetter de eerste anti-Joodse maatregelen, om de Joden af te zonderen van de rest van de bevolking. Hoe reageerde die “rest”?

In een aantal kranten en in kerken werd geprotesteerd. De Duitsers verboden daarop de publicatie van artikelen over Joodse aangelegenheden. Op sommige universiteiten lieten studenten hun afkeuring blijken van het ontslag van Joodse hoogleraren, november 1940. In reactie daarop sloot de Sipo de TH in Delft. Op de Rijksuniversiteit van Leiden hield professor R.P. Cleveringa een indrukwekkende rede waarin hij protesteerde tegen deze uitsluitingen. Maar daar bleef het wel zo’n beetje bij.

In februari 1941 lokten Nederlandse nazi-sympathisanten anti-Joodse rellen uit in Amsterdam, daarbij gesteund door het Duitse gezag. Daarmee begon het eerste - en enige - massale protest tegen de anti-Joodse maatregelen in Nederland. De directe aanleiding voor deze rellen was het optreden, op 9 februari, van Joodse artiesten in het Alcazar Cabaret aan het Thorbeckeplein. Leden van de WA (Weer Afdeling, de geüniformeerde en licht bewapende militie van de NSB) en Duitse soldaten gooiden fietsen door de ramen en sloegen de inboedel kort en klein. Vervolgens trokken ze naar de nabije Joodse wijk, meestal aangeduid als de Jodenhoek, waar ze voorbijgangers molesteerden en huizen plunderden. Op het Waterlooplein, het centrum van de Jodenhoek, braken zware gevechten uit. Omdat de politie hun geen bescherming bood tegen deze WA-benden, begonnen de Joden in de Jodenhoek zelf knokploegen te formeren. Zij kregen daarbij steun van hun niet-Joodse buren en van arbeiders uit wijken in de nabijheid, zoals Kattenburg en de Jordaan. De knokploegen waren bewapend met stokken en fietskettingen.

Op 11 februari drongen ’s avonds opnieuw WA mannen de Jodenhoek binnen. Weer ontstonden er straatgevechten. Een WA man, Hendrik Koot, raakte daarbij zwaar gewond. Volgens een verklaring van een Joods knokploeglid werd Koot geraakt door een ijzeren ketting en daarna een aantal malen in zijn gezicht geschopt. Hij overleed drie dagen later aan zijn verwondingen. De Duitsers en de NSB buitten deze dramatische gebeurtenis graag uit voor hun propaganda: bleek hieruit niet duidelijk hoe gevaarlijk deze Joodse terroristen waren? In de NSB-krant Het Nationale Dagblad werd een foto afgedrukt van drie van deze “terroristen”, bewapend met stokken en bijlen. In feite betrof het hier echter willekeurig aangehouden jongens die alleen voor de foto wapens in hun handen gedrukt hadden gekregen.

Op 12 februari sloot de Orpo de Jodenhoek af met schuttingen en prikkeldraad, en werden de bekende borden “Judenviertel / Joodsche Wijk” geplaatst. Joodse huizen werden op wapens doorzocht. Diezelfde dag kreeg de diamantair Abraham Asscher opdracht een “Joodsche Raad voor Amsterdam” te formeren, die de rust in de stad moest helpen herstellen.

Op 17 februari werd Koot met veel vertoon begraven. Er is een foto van de begrafenisstoet, waarin door paarden getrokken koetsen en een groot aantal WA mannen in hun zwarte uniformen langs de Amstel trekken.

Twee dagen later deed zich een nieuw gewelddadig incident voor. Een peloton van de Grüne Polizei” patrouilleerde in de Van Woustraat en ging de ijssalon Koko (of Koco) binnen. De Joodse eigenaars spoten de politiemannen een bijtende vloeistof in het gezicht. Verschillende mensen werden gearresteerd. Dit incident maakte grote indruk op de bezetters. Rauter schreef een rapport in felle bewoordingen aan Himmler over de incidenten in de Jodenhoek.

De Duitsers kwamen met een passend antwoord op deze provocaties op 22 en 23 februari. Er werd een grote razzia gehouden op het Jonas Daniël Meijerplein, de eerste in Nederland.
600 man van de Orpo, gewapend met machinegeweren, vernederden en mishandelden Joden. 389 mannen werden opgepakt en afgevoerd naar het interneringskamp Schoorl, zo’n 50 km ten noorden van Amsterdam. Enkele dagen later werden zij op transport gesteld naar het concentratiekamp Buchenwald, waar velen van hen omkwamen. Degenen die na 4 maanden nog leefden, werden gedeporteerd van Buchenwald naar KZ Mauthausen. Daar stierven allen op één na aan martelingen en uitputting.

"Protesteert tegen de afschuwelijke Jodenvervolgingen!!!" stond in de kop van een pamflet dat op 25 februari werd verspreid en waarin de arbeiders van allerlei verschillende bedrijven werden opgeroepen tot een proteststaking.
"Organiseert in alle bedrijven de protest-staking!!!"
"Vecht eensgezind tegen deze terreur!!!"
"Eist de onmiddellijke vrijlating van de gearresteerde Joden!!!"
"Eist de ontbinding van de W.A-terreurgroepen!!!"
"Organiseert in de bedrijven en in de wijken de zelfverdediging!!!"
"Weest solidair met het zwaar getroffen Joodse deel van het werkende volk!!!"
"Onttrekt de Joodse kinderen aan het nazi-geweld, neemt ze in Uw gezinnen op!!!"

Het initiatief kwam van linkse oppositiegroeperingen als de voormalige Communistische Partij van Nederland. Aan de oproep gaven duizenden arbeiders gehoor in Amsterdam, maar ook in omringende plaatsen als Zaandam, Haarlem, Hilversum, Weesp.

Er reden geen trams door Amsterdam, maar arbeiders verzamelden zich op de Dam en de Noordermarkt in het centrum van de stad. Een unieke manifestatie van solidariteit. De Duitse bezetters werden er volledig door verrast. Maar zij voerden een aantal charges uit om de menigten te verspreiden en tegen half acht ’s avonds keerde de rust weer. Ongeveer 200 mensen werden gearresteerd en mishandeld in het Lloyd Hotel. Op 27 februari was de staking voorbij.

Op 13 maart 1941 werden 3 stakers, samen met 15 leden van de illegale verzetsgroep “De Geuzen” na een schijnproces terechtgesteld door een vuurpeloton. De Nederlandse dichter Jan Campert schreef een gedicht over deze executie “De achttien dooden”. Campert stierf later in het concentratiekamp Neuengamme onder onduidelijke omstandigheden.

Het nieuws uit Buchenwald maar vooral uit Mauthausen over zovele sterfgevallen in de daaropvolgende maanden, maakte een enorme indruk op de Nederlanders. Van massaal verzet was na de dramatische gebeurtenissen van februari 1941 nergens meer sprake.

Bronnen:
J.C.H. Blom e.a., Geschiedenis van de Joden in Nederland, ed. Olympus, Den Haag, 2004
Dr J Presser, Ondergang, ed. Staatsuitgeverij, ’s-Gravenhage, 1965
J. Dankers & J. Verheul, 39/45, Bezet gebied dag in dag uit, ed. Het Spectrum B.V., Utrecht / Antwerpen 1985
Wolf Kielich en Jacob Zwaan, Aanzien 40-45, ed. Amsterdam Boek BV, Amsterdam 1975
Dr L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 8, Gevangenen en gedeporteerden, ed. Martinus Nijhof, ’s Gravenhage 1978
Jerry Meents, USA, Verklaring van zijn vader die deelnam aan de gevechten in Amsterdam op de avond van 11 februari 1941

© ARC 2005